Psalmen
'De Psalmen' zijn tekeningen op een rol van ongeveer 40 meter. Ik heb 145 van de 158 gedichten getekend uit de dichtbundel van Lloyd Haft (2003): 'De Psalmen in de bewerking van Lloyd Haft'. Met deze tekeningen probeerde ik denken over en tekenen van gedichten te combineren. Als een leerproces. Wilde dat de tekeningen geen illustraties zouden zijn, maar dat ze een eigen leven zouden leiden.
Grootte: 70 x 4200 cm
Materiaal: Acryl inkt op zijdevloeipapier met stro relief
Jaar: 2005-2008
Naar Psalm 32
Velen heten al rechtschapen hier:
wat zullen zij u wijzen?
Aan het valen van mijn lopend bot
leest u de weg die u nog gaat met mij.
Voel aan mijn zwetende schedel
de zwaarte van uw hand.
Ik heb u te vertellen:
dat u bij mij kon komen.
Ik hoop niet meer, mijn dag is kort, dan dit:
dat waar de golven nu al om mij slaan
u mij zult horen,
houden,
heffen in de nacht waar u kon komen.
wat zullen zij u wijzen?
Aan het valen van mijn lopend bot
leest u de weg die u nog gaat met mij.
Voel aan mijn zwetende schedel
de zwaarte van uw hand.
Ik heb u te vertellen:
dat u bij mij kon komen.
Ik hoop niet meer, mijn dag is kort, dan dit:
dat waar de golven nu al om mij slaan
u mij zult horen,
houden,
heffen in de nacht waar u kon komen.
Naar Psalm 53
Is het het hart dat zegt:
er is geen u?
Of ziet u uit de hemel
op uw beelden neer en zegt:
niet één dat lijkt?
Zijn het de beenderen die zeggen:
nergens, wij worden nergens één?
U zegt het. O kwam het bij u samen.
er is geen u?
Of ziet u uit de hemel
op uw beelden neer en zegt:
niet één dat lijkt?
Zijn het de beenderen die zeggen:
nergens, wij worden nergens één?
U zegt het. O kwam het bij u samen.
Naar Psalm 59
Ziende, reken mij niet alleen
tot wat ik weet: ik ben toch meer
dan al het weten dat mijn hart omklemt.
Ik weet dat de dood komt
en met de dood: u kennen.
Reken mij niet tot de honden, omdat ik huil
en door uw straten loop op hoop van leven:
mijn moede ogen staan op u.
tot wat ik weet: ik ben toch meer
dan al het weten dat mijn hart omklemt.
Ik weet dat de dood komt
en met de dood: u kennen.
Reken mij niet tot de honden, omdat ik huil
en door uw straten loop op hoop van leven:
mijn moede ogen staan op u.
Naar Psalm 61
Hoor mijn schreeuw,
heb aandacht voor mijn gebed.
Van de uitersten der aarde
moet ik u wel aanroepen
als mijn hart geen stand houdt.
U gaat mij voor naar de rotsen
die boven alle ik uitgaan,
U bent immers mijn toevlucht,
mijn burcht geweest.
Ik stel mij voor te blijven
in de borst van uw verborgenheid:
van u is de vleugelslag.
(...)
heb aandacht voor mijn gebed.
Van de uitersten der aarde
moet ik u wel aanroepen
als mijn hart geen stand houdt.
U gaat mij voor naar de rotsen
die boven alle ik uitgaan,
U bent immers mijn toevlucht,
mijn burcht geweest.
Ik stel mij voor te blijven
in de borst van uw verborgenheid:
van u is de vleugelslag.
(...)
Naar Psalm 62
Mijn ware wachten is op God,
aan hem alleen zal ik mijn stilte schenken.
U bent mijn rots die torent:
ik kan er niet over uit
dat ik u toch nodig heb!
Hoe lang moet ik vertekening aanhoren?
schilfers, bladders van de mensenmuren?
Maar ziel, bewaar je stilte,
die van God is.
Want hij is onze torenende rots,
wij kunnen langer wachten.
God spreekt amper,
de mens dubbel.
Ik weet. Ik weet wat Hij zou kunnen.
aan hem alleen zal ik mijn stilte schenken.
U bent mijn rots die torent:
ik kan er niet over uit
dat ik u toch nodig heb!
Hoe lang moet ik vertekening aanhoren?
schilfers, bladders van de mensenmuren?
Maar ziel, bewaar je stilte,
die van God is.
Want hij is onze torenende rots,
wij kunnen langer wachten.
God spreekt amper,
de mens dubbel.
Ik weet. Ik weet wat Hij zou kunnen.
Naar Psalm 64
Is het leven in mij
of angst?
Vrees voor u in mij.
De gedachte die een pijl is
vliegt,
zoekt,
treft.
Ik stel mij veel kwaads voor,
doe het ook,
richt veel aan
wat nauw mijn hart zal weten -
komt de gedachte aan u, pijl
die vliegt,
zoekt,
treft.
Vrees voor u in mij.
of angst?
Vrees voor u in mij.
De gedachte die een pijl is
vliegt,
zoekt,
treft.
Ik stel mij veel kwaads voor,
doe het ook,
richt veel aan
wat nauw mijn hart zal weten -
komt de gedachte aan u, pijl
die vliegt,
zoekt,
treft.
Vrees voor u in mij.
Naar Psalm 65
Wat had ik u graag geprezen.
Zoveel heeft u van mij tegoed.
Tot u zal komen ook mijn vlees
als u zult luisteren.
Tegen mijn inslijtingen
vermag ik niets
maar als ik bij u komen zal
zijn zij als niet.
(...)
U overstelpt de aarde
met overvloed van zien,
stromen dat ons koren moet brengen.
Wat wij ploegden, overstroomt u,
maak onze voren effen,
regent ze week, ziet hoe ze uitkomen.
Aan de bergtoppen van onze jaren
raakt uw licht blijvend,
lichtsporen als merg
dat onze woestenij bedruipt.
De kleine heuvels hullen zich in vreugde,
ook de dalen onder uw aren bedolven
juichen, ook zij zingen.
Zoveel heeft u van mij tegoed.
Tot u zal komen ook mijn vlees
als u zult luisteren.
Tegen mijn inslijtingen
vermag ik niets
maar als ik bij u komen zal
zijn zij als niet.
(...)
U overstelpt de aarde
met overvloed van zien,
stromen dat ons koren moet brengen.
Wat wij ploegden, overstroomt u,
maak onze voren effen,
regent ze week, ziet hoe ze uitkomen.
Aan de bergtoppen van onze jaren
raakt uw licht blijvend,
lichtsporen als merg
dat onze woestenij bedruipt.
De kleine heuvels hullen zich in vreugde,
ook de dalen onder uw aren bedolven
juichen, ook zij zingen.
Naar Psalm 66
Voeg de aangeroepene
van al wat leeft
een stem van vreugde toe.
(...)
van al wat leeft
een stem van vreugde toe.
(...)
Naar Psalm 68
Zoals de rook van de warme haard
wegdrijft, was
van de vlammende feestkaars
wegloopt, mensen tot wezen,
weduwen worden -
zo breken zelfs bergen uiteen,
hellen het liefst naar beneden
in donkeren dalen,
vrezen het wit van omhoog.
(...)
wegdrijft, was
van de vlammende feestkaars
wegloopt, mensen tot wezen,
weduwen worden -
zo breken zelfs bergen uiteen,
hellen het liefst naar beneden
in donkeren dalen,
vrezen het wit van omhoog.
(...)
Naar Psalm 69
Niet vaak kwamen mijn lippen
uit boven het stromen
van dagen, jaren, geslachten,
van mensenmenigten die u versmaadden
en mij mede, want
ik fluisterde uw naam.
Maar waar ik nog kon ademen
was ook u, uw naam
die warmde mij de lippen
boven alle stromen,
buiten de keten om
van de geslachten.
uit boven het stromen
van dagen, jaren, geslachten,
van mensenmenigten die u versmaadden
en mij mede, want
ik fluisterde uw naam.
Maar waar ik nog kon ademen
was ook u, uw naam
die warmde mij de lippen
boven alle stromen,
buiten de keten om
van de geslachten.
Naar Psalm 74
Niet met handen
slaat u de vijand
slaat u de vriend
stom, maar met uw licht.
Daar is het vuur dat zeeën droogt,
dat de droge aarde opensteekt
opdat de bron verschijne.
(...)
slaat u de vijand
slaat u de vriend
stom, maar met uw licht.
Daar is het vuur dat zeeën droogt,
dat de droge aarde opensteekt
opdat de bron verschijne.
(...)
Naar Psalm 75
Verhalen zijn ons wijn.
In ons vertellen leeft uw naam.
Wij zeggen dat u zei ik zal.
Het zal dat u het zei.
Of ik, of wij, of iemand uit het oosten,
doorwader van een drooggelegde zee,
een lang of hoger iemand,
misschien uit de woestijn.
(...)
In ons vertellen leeft uw naam.
Wij zeggen dat u zei ik zal.
Het zal dat u het zei.
Of ik, of wij, of iemand uit het oosten,
doorwader van een drooggelegde zee,
een lang of hoger iemand,
misschien uit de woestijn.
(...)
Naar Psalm 80
Als u mij leidt -
waarom geleidt u niet?
Keer mij naar u toe: laat mij zien
dat u er bent, en ik zal zijn.
(...)
Keer u:
zoek niet hoog, zoek mij:
de boom die ik zou worden,
tak die naar u toe zou groeien.
Keer mij naar u toe en ik zal zijn.
waarom geleidt u niet?
Keer mij naar u toe: laat mij zien
dat u er bent, en ik zal zijn.
(...)
Keer u:
zoek niet hoog, zoek mij:
de boom die ik zou worden,
tak die naar u toe zou groeien.
Keer mij naar u toe en ik zal zijn.
Naar Psalm 87
Waar vreugde werd, kan ik u niet verlaten.
Dáár is de rots waar ik u blijf belijden.
Latere dalen kwamen, vreemde
steden: maar ik vergeet u,
Moeder, niet. Uit u ben ik,
uit uw verheugen blijf ik hier geboren.
Schitterend mijn bron.
Dáár is de rots waar ik u blijf belijden.
Latere dalen kwamen, vreemde
steden: maar ik vergeet u,
Moeder, niet. Uit u ben ik,
uit uw verheugen blijf ik hier geboren.
Schitterend mijn bron.
Naar Psalm 88
Ziende God die mij zou weten,
mijn klacht bij dag en bij nacht
was voor u.
Laat het toch bij u opkomen
dat mijn gejammer
een gebed is.
Want mijn ziel voedt zich met zorgen,
wat mijn leven bij zich weet
is het graf.
Ik ben vrij
als de doden,
losgemaakt uit hun gedachtenis.
(...)
Mijn oog treurt
om het vele breken,
ziende, mijn schreeuwen
was voor u.
(...)
mijn klacht bij dag en bij nacht
was voor u.
Laat het toch bij u opkomen
dat mijn gejammer
een gebed is.
Want mijn ziel voedt zich met zorgen,
wat mijn leven bij zich weet
is het graf.
Ik ben vrij
als de doden,
losgemaakt uit hun gedachtenis.
(...)
Mijn oog treurt
om het vele breken,
ziende, mijn schreeuwen
was voor u.
(...)
Naar Psalm 94
Niet alleen de vruchten
van uw daden wil ik zien
o ziende maar uzelf.
Niet stenen alleen
waar muren eens stonden,
gruis -
horen wil ik
van wie ik oren heb,
zien van wie ik ogen.
Ik denk aan u:
gedachte bent u nu in mij.
Meer moet u zijn dan alle gedachte,
meer dan alle benauwen.
Had ik ze niet, de gedachten.
Ziende, had ik u.
van uw daden wil ik zien
o ziende maar uzelf.
Niet stenen alleen
waar muren eens stonden,
gruis -
horen wil ik
van wie ik oren heb,
zien van wie ik ogen.
Ik denk aan u:
gedachte bent u nu in mij.
Meer moet u zijn dan alle gedachte,
meer dan alle benauwen.
Had ik ze niet, de gedachten.
Ziende, had ik u.
Naar Psalm 97
De aarde is blij, als u zult zijn.
komen de wolken mét u, toch: u komt.
Onhoorbaar meestal achter vuur en zwaard
uw naam: er is van u gehoord:
een flits is door de aarde heen gekomen.
U zou naar ons verlangen,
met hoger niet tevreden.
Naar mij zou u verlangen,
meer zou uw vreugde zijn dan al mijn vrees.
Er is een flits, een vreugde hier ontstoken:
mijn luttele lamp van dankbaarheid
om als u komt uw donker bij te lichten.
komen de wolken mét u, toch: u komt.
Onhoorbaar meestal achter vuur en zwaard
uw naam: er is van u gehoord:
een flits is door de aarde heen gekomen.
U zou naar ons verlangen,
met hoger niet tevreden.
Naar mij zou u verlangen,
meer zou uw vreugde zijn dan al mijn vrees.
Er is een flits, een vreugde hier ontstoken:
mijn luttele lamp van dankbaarheid
om als u komt uw donker bij te lichten.
Naar Psalm 100
Zoek zijn aangezicht waar vreugde is:
wie zingt, ziet met hartsogen,
ziet soms poorten even opengaan.
Hem leren loven wordt een eeuwigheid.
wie zingt, ziet met hartsogen,
ziet soms poorten even opengaan.
Hem leren loven wordt een eeuwigheid.
Naar Psalm 104
Groter bent u
dan al mijn gedachten,
ziende: wat u ziet is groot.
U gaat niet als ik
in een schedel gehuld
maar in licht!
dan al mijn gedachten,
ziende: wat u ziet is groot.
U gaat niet als ik
in een schedel gehuld
maar in licht!
Naar Psalm 108
Waar ik u loof is het dag.
Boven uw muren,
boven uw hemelen
uit zal ik u loven -
boven de nacht waarin u mij niet hoort.
Mijn angst is groot -
groter zij mijn lof aan u.
Boven uw muren,
boven uw hemelen
uit zal ik u loven -
boven de nacht waarin u mij niet hoort.
Mijn angst is groot -
groter zij mijn lof aan u.