Intelligente taaltoestellen

In de taaltuin speel ik met taal door overal teksten aan vast te koppelen. In de woordslang, via het springletterpaaltjesveld, op de ‘golven’ rondom het schip waar waterliedjes zijn te vinden, in de liedjespaadjes, in de tunnel van de onderstebovenglijbaan en ga zo maar door. Ieder toestel, iedere plek kun je aangrijpen.

Interactie tussen kinderen kun je bevorderen door na te denken over hoe een kind speelt met andere kinderen en te bedenken wat er nodig is om dat in een speeltuin te bereiken. Kinderen spelen graag in het zand met allerlei vormpjes, maar ze spelen ook in een verhaal. Ze spelen ‘winkeltje’ of ‘vadertje en moedertje’. Kleine tafeltjes aan de rand van een zandbak kunnen plek zijn voor ‘de winkel’ of het huis waar ‘vader en moeder’ wonen. En andere kinderen kunnen altijd aanschuiven. Interactie en contact met andere kinderen vergroot niet alleen de wereld van het spelende kind, maar ook de taal en de woordenschat.
Voor de oudere kinderen heb ik zandgrijpers/-kranen en transportsystemen bedacht die je met meerdere kinderen moet bedienen. Dan krijg je taalonderhandeling, want wie doet wat? En maken ze afspraken en een plan om iets uit te kunnen voeren. Ze moeten ook samen overleggen hoe het transportsysteem rolt en in evenwicht blijft. Hierbij spelen natuurkundige wetten weer een rol, want hoe lukt je dat? Bovendien draagt het bij aan ’ondernemerszin’ en ‘moed’ iets te beginnen en te bouwen samen met anderen.